HP Application Lifecycle Management Leesmij
Softwareversie: 12.00
Publicatiedatum: Maart 2014
Dit bestand bevat informatie over HP Application Lifecycle Management (ALM) 12.00:
Raadpleeg de documentatiebibliotheek voor uitvoerige informatie over ALM. Als u toegang wilt tot de ALM-documentatiebibliotheek vanuit het ALM-hoofdvenster, kiest u Help > ALM Help.
Opmerking: Documentatie voor ALM-extensies vindt u via: https://hpln.hp.com/group/application-lifecycle-management.
Documentatie
De eerste pagina van dit document bevat de volgende informatie over uw product:
Als u wilt controleren of recente updates beschikbaar zijn of om te controleren of u de meest recente editie gebruikt, bezoekt u de volgende website: HP Software Product Manuals
Als u een document wilt ophalen, selecteert u de volgende gegevens:
Adobe Reader moet zijn geïnstalleerd om de bestanden in PDF-indeling (*.pdf) weer te geven. U kunt Adobe Reader downloaden van de website van Adobe.
Wat is er nieuw
Voor een lijst met nieuwe functies in ALM 12.00 raadpleegt u HP Application Lifecycle Management Wat is er nieuw, informatie die beschikbaar is op: http://update.external.hp.com/ALM_nld/WhatsNew_Addins_Movies/index.html?StartTabIndex=0.
Opmerking: HP Performance Center bevat nu een communitylicentiebundel. De bundel bevat het volgende: 1 Controller die 1 gelijktijdige uitvoering toestaat, 1 PC Lifecycle-gebruiker en 50 virtuele gebruikers van alle protocollen behalve DCOM/GUI/Templates voor altijd. Voor de virtuele gebruikers is geen ondersteuning opgenomen.
Installatie-instructies en systeemvereisten
Voor installatie-instructies raadpleegt u de HP Application Lifecycle Management Installatie- en upgradehandleiding en de HP ALM Performance Center Installatiehandleiding. Deze handleidingen bevinden zich op de installatie-dvd's.
In dit gedeelte worden de systeemconfiguraties beschreven die zijn vereist voor de installatie van HP Application Lifecycle Management (ALM) op een servermachine, en voor de installatie van ALM op clientmachines. U vindt hier ook de systeemvereisten voor de Performance Center-server en -componenten.
Belangrijk: Zie
https://hpln.hp.com/page/alm-qc-enterprise-technical-specifications voor de meest actuele systeemvereisten en gegevens over ondersteunde omgevingen.Opmerking: HP ALM 12.00 is getest op basis van FDCC-voorschriften.
Dit gedeelte bevat de volgende onderdelen:
Systeemvereisten ALM-server
Dit gedeelte bevat de serversysteemvereisten en configuraties voor het installeren van HP ALM 12.00 op Windows en Linux.
Hardwarevereisten ALM-server
De volgende tabel bevat hardwarevereisten voor de installatie van ALM op een servermachine.
Aanbevolen ALM-serveromgevingen
De volgende tabel geeft een overzicht van de aanbevolen configuraties voor elk besturingssysteem.
Ondersteunde ALM-serverconfiguraties
In dit gedeelte worden de ondersteunde ALM-serverconfiguraties beschreven. Voor de beste prestaties en oplossingen voor snelle ondersteuning worden de aanbevolen omgevingen uit het bovenstaande gedeelte Aanbevolen ALM-serveromgevingen aangeraden.
Systeemvereisten ALM-clientsysteem
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor de installatie van ALM op clientmachines.
CPU Core Duo 1,6 Ghz (of hoger) of gelijkwaardige compatibele processor Geheugen (RAM) Minimum: 2 GB Beschikbare schijfruimte Minimum: 2 GB
Aanbevolen ALM-clientomgevingen
Het volgende gedeelte bevat aanbevolen configuraties voor elk besturingssysteem.
Besturingssysteem Browsers Office-suites Microsoft Windows 7 SP1 32-bits Microsoft Internet Explorer 10 Microsoft Office 2010 SP2 32-bits
Ondersteunde omgevingen ALM Desktop Client
In dit gedeelte worden de ondersteunde omgevingen van ALM Desktop Client beschreven.
Vereisten Besturingssystemen
- Microsoft Windows 7 SP1 32-bits
- Microsoft Windows 7 SP1 64-bits
- Microsoft Windows 8 32-bits (vereist Microsoft Fix 449677. Zie voor meer informatie http://support.microsoft.com/kb/2870007).
- Microsoft Windows 8 64-bits (vereist Microsoft Fix 449677. Zie voor meer informatie http://support.microsoft.com/kb/2870007).
- Microsoft Windows Server 2008 R2 SP1 64-bits
Opmerking:
- Als u Quality Center integreert met andere testhulpmiddelen van HP, moet u de DCOM-rechten op uw clientmachine wijzigen.
- DCOM is niet vereist voor de uitvoering van functionele testsets (uitvoering aan serverzijde).
- Functionele testsets zijn alleen beschikbaar in de ALM-editie.
- HP ALM-client op Windows 64-bits wordt in de WOW64-modus uitgevoerd.
- U kunt met de HP ALM-desktopclient werken via een externe bureaubladverbinding.
Browsers Opmerking: Voor gebruikers die invoegtoepassingen met beperkingen in hun browser gebruiken, zoals ActiveX, kan HP ALM worden geladen in de invoegtoepassing HP ALM Explorer. Raadpleeg de HP Application Lifecycle Management Installatie- en upgradehandleiding voor meer informatie over het downloaden en installeren van de invoegtoepassing. Office-suites Opmerking: Alleen 32-bits versies van Microsoft Office worden ondersteund. Virtuele omgevingen Opmerking: HP ALM is gecertificeerd voor Citrix XenApp, Microsoft Terminal Services en Remote Desktop Services. De door virtualisatieleveranciers verschafte architecturen veranderen snel. Zolang de bovengenoemde leverancier volledige compatibiliteit van de gevirtualiseerde omgeving garandeert voor de voor HP ALM goedgekeurde systeemvereisten voor fysieke hardware, functioneert HP ALM zoals ontworpen. Andere configuratie-instellingen
Ondersteunde omgevingen van ALM Web Client
In dit gedeelte worden de ondersteunde omgevingen van ALM Web Client beschreven.
Systeemvereisten HP ALM Lab Service voor externe testuitvoering
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor de installatie van HP ALM Lab Service voor externe testuitvoering.
Systeemvereisten ALM Performance Center
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor de installatie van ALM voor Performance Center en Performance Center-componenten.
Configuraties Performance Center-server
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor de installatie van een Performance Center-server.
Aanbevolen configuraties ALM en Performance Center
In de volgende tabel wordt de aanbevolen configuratie voor Performance Center-servercomponenten beschreven. Deze dienen samen met de bovenstaande aanbevolen ALM-serverconfiguraties te worden gebruikt. Zie voor meer informatie Aanbevolen ALM-serveromgevingen.
Besturingssysteem Performance Center-server Windows 2008 R2 (SP1) 64-bits Hostbesturingssysteem Windows 2008 R2 (SP1) 64-bits
Hostconfiguraties en Standalone Load Generator onder Windows
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor de installatie van een Performance Center-host en Standalone Load Generator onder Windows.
Processor CPU-type: Intel Core, Pentium, Xeon, AMD of daarmee compatibelSnelheid:1,6 GHz minimaal. 2 GHz of hoger aanbevolenOpmerking voor Pentium-processoren: Intel Hyper-Threading-technologie wordt niet ondersteund. Hyper-Threading kan worden uitgeschakeld in het BIOS. Zie voor meer informatie: http://www.intel.com/support/processors/pentium4/sb/CS-017371.htm Geheugen (RAM) Minimum: 2 GBAanbevolen: 4 GB of hoger Beschikbare schijfruimte Minimum: 40 GB Schermresolutie Minimum: 1024 x 768 Besturingssysteem Browser Microsoft Internet Explorer 8, 9 en 10
Configuraties van Standalone Load Generator onder Linux
In dit gedeelte worden de ondersteunde besturingssystemen en CPU-typen beschreven voor Standalone Load Generator op Unix-systemen.
Configuraties van Standalone VuGen en Standalone Analysis
In dit gedeelte worden de systeemvereisten beschreven voor Standalone VuGen en Standalone Analysis.
MI Listener systeemvereisten
In de volgende tabel worden de systeemvereisten voor MI Listener beschreven.
Opmerkingen en beperkingen
ALM-installatie
- Proefversie: Als u de configuratiewizard van de HP ALM Server meerdere malen uitvoert om een ALM-proefversie van dertig dagen te vernieuwen, schendt u het evaluatieversiebeleid en maakt u inbreuk op de nalevingsstandaarden. U loopt het risico dat de volledige licentiekosten aan u worden berekend.
- Licentiebeheer: ALM is bijgewerkt voor ondersteuning van beheer van een nieuw type licentie, Named License genoemd. Voor de ALM 12.00-release is de ALM Essentials Edition de enige editie waarvoor de Named License beschikbaar is. Simultane licenties worden nog steeds ondersteund door de HP Quality Center Enterprise Edition, die geen Named Licenses ondersteunt.
- User Account Control: Als UAC is ingeschakeld tijdens de installatie van ALM, wordt de configuratiewizard van ALM mogelijk niet gestart en wordt de ALM-server niet automatisch gestart.
Oplossing: Schakel UAC uit op de ALM-machine.- Wanneer een project wordt hersteld of geïmporteerd op een server met een wachtwoord voor vertrouwelijke gegevens, dat verschilt van het wachtwoord op de server waarop het project oorspronkelijk is gemaakt, treedt een fout op. Het bericht Ophalen van eenvoudige sleutelentiteit is mislukt verschijnt wanneer toegang wordt verkregen tot de in de databaselaag versleutelde gegevens. Om dit probleem te voorkomen moet u ervoor zorgen dat de server met dezelfde wachtwoordzin voor vertrouwelijke gegevens wordt geïnstalleerd als de wachtwoordzin van de oorspronkelijke server.
- Windows-systemen: Het systeemvakpictogram ALM is niet beschikbaar in sessies via een externe bureaubladverbinding.
- Unix-systemen: ALM berekent de vrije schijfruimte niet voor gekoppelde submappen.
- Als geen PDF-viewer op de servermachine is geïnstalleerd, reageert de Help-knop in de configuratiewizard van HP ALM Server niet.
Oplossing: Installeer Acrobat Adobe of compatibele software en controleer of de software is geconfigureerd om PDF-bestanden automatisch te openen. U kunt de HP Application Lifecycle Management Installatie- en upgradehandleiding ook rechtstreeks openen via: <ALM-installatiemap>\application\20qcbin.war\Help\doc_library\pdfs\Install.pdf.- Bij het instellen van de configuratieopties voor de databaseserver ondersteunt ALM geen leeg wachtwoord voor het databaseschema voor sitebeheer.
- Microsoft SQL-database: Wanneer u een upgrade uitvoert op het bestaande databaseschema voor sitebeheer of een upgrade uitvoert op een kopie van het bestaande schema op een SQL-server met SQL Server-verificatie, moet de gebruiker td in de database aanwezig zijn en eigenaar zijn van alle gebruikerstabellen.
Oplossing: Gebruik de volgende SQL-opdracht om een update uit te voeren op de tabeleigenaar in de database: sp_changeobjectowner '<tabelnaam>', 'td'.- Snelkoppelingen: Na installatie van ALM zijn geen snelkoppelingen op het bureaublad gemaakt.
Oplossing: Gebruik de snelkoppelingen in het menu HP ALM Platform Start of maak een snelkoppeling op het bureaublad vanuit de map <ALM -installatiemap>\bin.- Install Anywhere is het product van derden dat wordt gebruikt voor de ALM-serverinstallatie. Het dollarteken ($) is een gereserveerd teken in Install Anywhere. Als u het dollarteken ($) in een bewerkbare tekstparameter wilt gebruiken, vervangt u $ met $DOLLAR$.
- Oracle:
ALM-clientinstallatie
- Clientcertificering: Bij een poging de ALM-client te laden verschijnt er mogelijk een fout dat de initialisatie is mislukt. Dit kan gebeuren als het nieuwe hoofdcertificaat ontbreekt op de clientmachine. Zie het volgende Verisign-artikel voor informatie over Verisign-codeondertekening: https://knowledge.verisign.com/support/ssl-certificates-support/index?page=content&id=AR1747&actp=search&viewlocale=en_US.
Oplossing: Installeer de 2048-bits hoofd- en tussencertificaten voor codeondertekening. Zie voor informatie het volgende Verisign-artikel: https://knowledge.verisign.com/support/ssl-certificates-support/index?page=content&actp=CROSSLINK&id=SO19140.- Antivirussoftware die op een clientmachine is geïnstalleerd, kan de implementatie van client-ALM-bestanden verstoren. Implementatie kan in ernstige mate worden vertraagd.
Oplossing: Voer een update uit op de antivirussoftware en virusdefinitiebestanden. Als het probleem hierdoor niet wordt opgelost, schakelt u de antivirussoftware uit voordat u ALM installeert.- Wanneer vanaf hetzelfde werkstation met ALM verbinding wordt gemaakt met de servernaam en wanneer met de server verbinding wordt gemaakt met het IP-adres van de server, heeft dit tot gevolg dat ALM-bestanden tweemaal worden geïmplementeerd op het werkstation.
- Als een niet-beheerder met rechten om ActiveX-besturingselementen te installeren, klikt op de gele informatiebalk om ALM te installeren, mislukt de clientinstallatie.
Oplossing: Niet-beheerders mogen bij voorkeur geen ActiveX-besturingselementen installeren en mogen alleen de koppeling op de startpagina gebruiken om de ALM Platform Loader te downloaden.- De volgende vereiste is van toepassing als een forward-proxy met basisverificatie wordt gebruikt tussen de server en clientmachines. Voordat de eerste verbinding met de ALM-server tot stand wordt gebracht, moet elke ALM-client de proxy-gebruikersreferenties configureren met behulp van de Webgate Customization Tool. U kunt de tool starten door op de ALM-clientmachine naar het volgende pad te gaan en op de betreffende koppeling te klikken:
http://<ALM-servernaam>[<:poortnummer>]/qcbin/Apps/
Navigeer in WebGate Customization naar het gebied Proxyreferenties, schakel het selectievakje Deze referenties gebruiken in en typ waarden in de vakken Proxygebruikersnaam en Proxywachtwoord. Klik op Opslaan en vervolgens op Sluiten.
Volledige documentatie voor de tool kunt u raadplegen via de bovenstaande koppeling.
Project-upgrade
- Migratie projectopslagplaats:
- Terwijl de migratie van de opslagplaats wordt uitgevoerd, kunt u het project niet exporteren of een nieuw project maken door gegevens uit het bestaande project te kopiëren.
- Als u tijdens de migratie van de opslagplaats een project op een ALM 12.00-server deactiveert en het project op een andere ALM 12.00-server herstelt, wordt het project niet tussen beide servers gesynchroniseerd en kan het beschadigd raken.
Oplossing: In plaats van het project te deactiveren verwijdert u het project van de eerste ALM 12.00-server.
Opmerking: Er is geen beperking van toepassing tussen een ALM 12.00-server en een vorige Quality Center-server.- De volgende beperking kan optreden wanneer een bestand wordt bewerkt in de opslagplaats (bijvoorbeeld een bijlage, script of rapport) terwijl de opslagplaats wordt gemigreerd. Het bewerkte bestand blijft in de oude opslagplaats aanwezig zonder vermelding in het opslagplaatsmigratierapport.
Oplossing: Verwijder het bestand handmatig uit de opslagplaats nadat de migratie is voltooid.- Het migreren van de opslagplaats duurt erg lang vanwege het verschijnen van talloze foutopsporingsberichten.
Oplossing: Stel het logboekregistratieniveau in op "Waarschuwing".- Terwijl de migratie van de opslagplaats wordt uitgevoerd, mag u geen back-up van de database of het bestandssysteem maken.
Oplossing: Als het essentieel is om een back-up van de database of het bestandssysteem te maken voordat de migratie van de opslagplaats is voltooid, onderbreekt u eerst de migratie en deactiveert u het project. Raadpleeg de HP Application Lifecycle Management Installatie- en upgradehandleiding voor meer informatie.- Als u een project wilt upgraden waarvoor extensies zijn ingeschakeld, moeten dezelfde extensies in de nieuwe versie beschikbaar zijn. Voordat een upgrade op het project wordt uitgevoerd, moet de beschikbaarheid van deze extensies in de nieuwe versie worden gecontroleerd. Neem contact op met uw systeembeheerder voor meer informatie.
- Upgrade mislukt als de vlag Geschiedenis is ingeschakeld voor een virtueel veld in aanpassing.
Oplossing: Vóór de upgrade moet u ervoor zorgen voor dat de vlag Geschiedenis is uitgeschakeld voor alle virtuele velden in aanpassing. .- Opgeslagen procedures: ALM-upgrade mislukt bij een poging projecten te upgraden die opgeslagen procedures bevatten die zijn gemaakt door een gebruiker die niet over de vereiste rechten beschikt voor het upgradeprojectproces.
Oplossing: Sla de opgeslagen procedures op en verwijder ze vóór de upgrade en plaats ze terug als de upgrade is gelukt. U kunt ook de databasegebruiker van de opgeslagen procedures wijzigen in een gebruiker die over de vereiste upgraderechten beschikt.- ALM voert geen upgrade op projecten uit als de ALM-opslagplaats een station met stationsaanduiding (niet-UNC-pad) gebruikt als het basispad voor opslagplaatsen.
Oplossing: Wijzig het basispad voor opslagplaatsen van een absoluut pad in een UNC-pad op het tabblad Siteconfiguratie van Sitebeheer.- Prioriteitsaanduiding voor projectupgrades: Bij het upgraden van projecten worden in ALM niet de prioriteitwaarden gebruikt die zijn gedefinieerd in de prioriteitsaanduiding van projecten.
- Databaseschema:
- Wanneer het projectschema in Oracle door de gebruiker gedefinieerde tabellen of weergaven bevat met veldnamen die hetzelfde zijn als de vooraf gedefinieerde veldnamen van het ALM-project, heeft dit inconsistent gedrag tot gevolg.
Oplossing: Wijzig de naam van de velden van de door de gebruiker gedefinieerde tabellen en weergaven zodat deze uniek zijn.- Er kan geen upgrade worden uitgevoerd op projecten als de grootte van het veld LN_LINK_TYPE is veranderd.
- Velden van het type Date worden in ALM 12.00 omgezet naar type DateTime. Als een van deze velden de waarde 0 bevat, kan de 12.00 ALM-client vastlopen.
Oplossing: Zoek naar alle rijen met DateTime-velden met de waarde 0 en vervang deze waarde door de huidige datum/tijd.- Via projectverificatie wordt uitsluitend op basis van de tabel PROJECTS van Sitebeheer gecontroleerd of een project versiebeheer heeft gebruikt en wordt niet geverifieerd of de tabel VER_CTRL leeg is.
- Wanneer u een upgrade op een project uitvoert, maakt ALM een nieuw vereistentype voor elke onderscheidende waarde van het veld Type en wijst deze toe aan de vereisten in het oorspronkelijke project. Als er te veel van deze waarden zijn, worden in het geüpgrade project een groot aantal vereistentypen gemaakt.
Oplossing: Voordat u een upgrade op een project uitvoert, verwijdert u eerst uit het veld Type de waarden die u niet wilt omzetten naar vereistentypen.- Microsoft SQL-database:
- Oracle: Wanneer u een upgrade uitvoert op ALM-projecten op een Oracle-database, kan de grootte van het Oracle Rollback Segment (RBS) toenemen bij het uitvoeren van grote transacties. Wanneer u een upgrade uitvoert op grote projecten (met een databasegrootte van meer dan 2 GB), wordt aanbevolen om de RBS-grootte te verhogen voor de duur van de upgrade zodat er ten minste 3 GB vrij is. Na de upgrade kunt u de RBS-grootte weer terugzetten.
- Om de ALM-functie voor opnieuw verbinden van sessies te benutten, moet zo weinig mogelijk gebruik worden gemaakt van de optie Belangrijke wijziging voor het opslaan van aanpassingen. Nadat een project is bijgewerkt naar ALM 12.00, moet de projectbeheerder het recht Belangrijke wijziging toestaan voor aangepaste gebruikersgroepen controleren en eventueel aanpassen om het aantal gebruikers met dit recht te minimaliseren.
Documentatie
- De ALM COM Custom Test Type Developer Guide en de ALM .NET Custom Test Type Developer Guide zijn niet beschikbaar in de ALM 12.00-documentatieset.
- In een nieuw document, HP ALM Security Best Practices Guide, worden de aanbevolen methoden voor beveiliging beschreven en worden veelgestelde vragen van klanten met betrekking tot een beveiligde ALM-implementatie behandeld. Het document is bedoeld voor ALM-sitebeheerders en dient als verwijzing naar informatie in andere ALM-documenten. De handleiding is nog niet definitief. Als u aanvullende beveiligingsvereisten tegenkomt die niet in deze handleiding aan de orde komen, kunt u deze voorleggen aan het HP-ondersteuningsteam zodat de vereisten in een toekomstige versies van deze handleiding kunnen worden opgenomen. Deze handleiding is beschikbaar via de website HP Software Support op: www.hp.com/go/hpsoftwaresupport.
- U kunt videodemonstraties van de belangrijkste functies van HP Application Lifecycle Management bekijken door Help > Films in het hoofdvenster van ALM te kiezen.
Sitebeheer
- Sjablonen: Wanneer een sjabloon wordt gemaakt door een bestaande sjabloon of een bestaand project te kopiëren of wanneer een bestaande sjabloon wordt geïmporteerd, wordt de optie om versiebeheer in te schakelen foutief weergegeven. Op basis van de bronsjabloon of het bronproject wordt de sjabloon in ALM gemaakt terwijl versiebeheer is in- of uitgeschakeld.
- Project importeren: Wanneer een projectbestand naar ALM wordt geïmporteerd, kunt u geen bestand importeren dat groter is dan 2 GB.
- U kunt bij het maken van een project niet de tekens °, µ en § in de projectnaam of domeinnaam gebruiken.
- Project kopiëren:
- Wanneer een project wordt gekopieerd, worden niet-standaard waarden in de tabel DATACONST niet gekopieerd, bijvoorbeeld de parameter REPLACE_TITLE.
Oplossing: Voer de waarden handmatig in de tabel DATACONST van het doelproject in nadat het project is gekopieerd.- Als het project te groot is, kan een time-outfout tijdens de uitvoering optreden wanneer een project wordt gekopieerd.
- Bij het toepassen van de parameter REPLACE_TITLE op de modules Beheer, Testresources en Dashboard wordt alleen de modulenaam in de zijbalk van ALM vervangen.
- Bij het terugzetten van een project moet u het bestand dbid.xml in de projectopslagplaats selecteren. Dit zorgt ervoor dat het project de oorspronkelijke ID behoudt. Als een project niet de oorspronkelijke ID heeft, werken de volgende functies voor diverse projecten niet naar behoren: aanpassing van diverse projecten, importeren en synchroniseren van bibliotheken en diagrammen voor diverse projecten.
- Soms wanneer zich een proxyserver tussen de gebruiker en de ALM-server bevindt, kan de gebruiker een e-mail ontvangen met de URL van de ALM-server in plaats van de proxyserver. De gebruiker kan niet op basis van de URL in de e-mail naar ALM navigeren.
Oplossing: Configureer de URL met de siteparameters ENTITY_LINK_HOST en ENTITY_LINK_PORT.- Een QCP-bestand kan niet van een eerdere hoofdversie worden geïmporteerd. De foutmelding die u ontvangt is niet duidelijk en geeft geen reden voor de fout.
"Failed to Import Project;
Failed to create HP ALM project;
Failed to create project 'FS_Demo';
Failed to import new project 'FS_Demo';
Failed to extract information from dbid.xml;
Stack Trace:
java.lang.UnsupportedOperationException: Cannot import project. Source project properties are not specified.
at com.hp.alm.platform.siteadmin.api.logics.CProjectLogic.validateImport
Operation(CProjectLogic.java:5374)"- Wanneer een kolom waarvoor geen NULL-waarde mag worden ingesteld wordt toegevoegd aan BP_ITERATION (of aan de bijbehorende BL- en HIST-tabellen), mislukt de upgrade van het project naar ALM 12.00 met de fout "onvoldoende kolommen".
Oplossing: Verwijder de extra kolommen uit de tabel.Projectaanpassing
- Rechten:
- De volgende beperking is van toepassing op geüpgrade projecten waarin aan gebruikersgroepen het recht Maken zonder het recht Bijwerken wordt toegewezen. Wanneer een nieuwe entiteit wordt gemaakt, zijn alle entiteitvelden alleen-lezen. De gebruiker kan de entiteit dus niet maken.
Oplossing: Wijs ook het recht Bijwerken toe aan entiteiten waaraan het recht Maken is toegewezen.- Gebruikersgroepen die zijn gemaakt op basis van de groep Prestatietestspecialist, kunnen geen persoonlijke hosts toevoegen, zelfs als een dergelijk recht in Projectaanpassing is verleend.
- Projectplanning en tracering: Op het tabblad Algemeen gelden de volgende beperkingen voor het maken, bijwerken of verwijderen van KPI-typen:
- Bij het werken met een project waarop een upgrade is uitgevoerd, kunnen alleen gebruikers die behoren tot reeds bestaande groepen uit een vorige versie, KPI-typen maken, bijwerken of verwijderen. Dit naast gebruikers die behoren tot de groepen TDAdmin en Projectmanager.
- Gebruikers die behoren tot een door de gebruiker gedefinieerde groep die is gemaakt in ALM op basis van in een eerdere versie gemaakte groepen, kunnen KPI-typen maken, bijwerken of verwijderen. Dit naast gebruikers die behoren tot de groepen TDAdmin en Projectmanager.
Gebruikers die niet tot de bovengenoemde groepen behoren, kunnen geen KPI-typen maken, bijwerken of verwijderen.
Aanpassing diverse projecten
Algemeen
- IPv6-ondersteuning: ALM kan op IPv6-systemen werken. ALM wordt echter nog steeds ontwikkeld binnen een IPv4-omgeving. Dit betekent dat in ALM:
- Aanmelding bij ALM met dezelfde gebruikersnaam op machines met verschillende landinstellingen kan resulteren in een fout bij aanmelding of bij navigatie tussen modules of naar Projectaanpassing.
- Microsoft Windows 2008 R2 SP: Wanneer het dialoogvenster Opslaan als wordt gebruikt en een bestand wordt geselecteerd, wordt de ingevoerde bestandsnaam genegeerd. Het bestand wordt opgeslagen onder de naam van het geselecteerde bestand.
- Als u werkt met de functie Tekst zoeken of Geavanceerde filters en het systeem wordt zwaar belast, heeft dit impact op de prestaties van het systeem. In dat geval is herhaalde fijnstelling en optimalisatie van uw omgeving en met name uw databaseserver vereist. Indien nodig worden in de toekomst patches verstrekt om deze problemen op te lossen.
- Als u het filter Gegevens verbergen gebruikt om gegevens in een bepaalde map van een bepaalde gebruikersgroep te verbergen en de map vervolgens verwijdert, kan een gebruiker die tot de groep behoort, zich niet bij ALM aanmelden.
Oplossing: Een projectbeheerder moet het filter Gegevens verbergen wijzigen in Projectaanpassing.- Unicode-ondersteuning: De volgende ALM-functies hebben geen Unicode-ondersteuning:
- Workflow-scripteditor: beschikbaar in Projectaanpassing.
- Automatische uitvoering: beschikbaar via de module Testlab
- Systeeminformatie: beschikbaar via de Bijlage-weergaven, wanneer u klikt op de knop Systeeminfo
- Schermopname / Snapshot: beschikbaar via de Bijlage-weergaven, wanneer u klikt op de knop Snapshot
- Wizard Vereiste naar test: beschikbaar via de module Vereisten, bij het uitvoeren van de opdracht Converteren naar tests
- Test genereren: beschikbaar via de module Vereisten, bij het uitvoeren van de opdracht Test genereren
- VAPI-XP-scripteditor: een besturingselement dat is ingesloten in de Script-weergave in de module Testlab
- Documentgenerator: beschikbaar in het hoofdmenu van ALM
- Excel-rapporten: beschikbaar via de module Dashboard, bij het weergeven van een Excel-rapport
- Sitebeheer
- Bestanden die groter zijn dan 4 gigabyte kunnen niet naar ALM worden geüpload, bijvoorbeeld bijlagen, testresultaten of testresources.
- Snelkoppelingen: Gebruik ALT om de menuopties van een module te selecteren.
- Service Test Management. De module Service Test Management maakt geen deel meer uit van ALM. Raadpleeg HP Software Self-solve knowledge base-artikel KM00748092 (http://support.openview.hp.com/selfsolve/document/KM00748092) voor meer informatie.
- Internet Explorer 7. Wanneer ALM via een niet-ondersteunde browser wordt geopend, verschijnt het volgende bericht: "U gebruikt een niet-ondersteunde browser. ALM ondersteunt Internet Explorer 7, 8, 9 en 10". Internet Explorer 7 wordt niet ondersteund in ALM 12.00.
Versiebeheer
- Filteren:Als u filtert op entiteiten met de velden "Versie uitgecheckt door" en "Eigenaar versie", blijven ingecheckte entiteiten in het filter opgenomen.
Oplossing: Gebruik het veld "Status versie" om ingecheckte entiteiten uit te sluiten.- Wanneer versiebeheer wordt ingeschakeld voor een bestaand project, wordt de eerste inchecktijd ingesteld wanneer de eerste versiebeheeractie optreedt (uitchecken, inchecken, historie van versies bekijken enzovoort).
- Versiebeheer wordt niet ondersteund wanneer wordt gewerkt met de volgende testtypen: Vuser-script en LoadRunner-scenario.
- In een project met versiebeheer kunt u geen entiteiten kopiëren en plakken die u hebt uitgecheckt. Kopiëren en plakken is ook niet mogelijk voor entiteiten met gerelateerde entiteiten die u hebt uitgecheckt.
Oplossing: Check de entiteiten in of maak het uitchecken van de entiteiten ongedaan voordat u ze kopieert en plakt.Module Releases
Module Releases - Projectplanning en tracering
- Voor projecten waarop een upgrade is uitgevoerd, bevat het standaard KPI-type Uitgevoerde testexemplaren een KPI-analysediagram met de naam Niet-uitgevoerde testexemplaren op verantwoordelijke tester. De naam van het KPI-analysediagram moet worden veranderd in Niet-uitgevoerde testexemplaren op verantwoordelijke tester. Dit moet voor geüpgrade projecten handmatig worden geïmplementeerd.
- De scorekaart op het tabblad Scorekaart kan niet meer dan 600 cellen bevatten. De gebruiker moet rekening houden met het aantal scope-items en KPI's dat voor elke mijlpaal is gedefinieerd.
Module Bibliotheken
- Na het importeren van een bibliotheek wordt de basis van de geïmporteerde bibliotheek niet gemarkeerd in de inhoudsweergave wanneer het oorspronkelijke filter entiteit-ID's bevatte.
- Het delen van bibliotheken wordt niet ondersteund tussen projecten met en projecten zonder versiebeheer.
- Wanneer een baseline wordt gemaakt en een bijlage of script in het bestandssysteem ontbreekt, wordt een waarschuwing geregistreerd in het ALM-logboekbestand. De baseline wordt wel gemaakt.
- Na het synchroniseren van een bronbibliotheek met de baseline van een geïmporteerde bibliotheek, kunt u op het tabblad Geïmporteerd door niet zien uit welke baseline de geïmporteerde bibliotheek oorspronkelijk is geïmporteerd. Ook kunt u na het synchroniseren van een geïmporteerde bibliotheek met de baseline van een bronbibliotheek, op het tabblad Geïmporteerd door, niet zien met welke baseline de geïmporteerde bibliotheek is gesynchroniseerd.
- Door in het dialoogvenster Instellingen vergelijking het selectievakje Dekking in te schakelen op het tabblad Vereisten of Tests, wordt aan ALM de instructie gegeven om rekening te houden met dekking. Als dekking moet worden genegeerd, moet het selectievakje Dekking op zowel het tabblad Vereisten als het tabblad Tests zijn uitgeschakeld. Als u het selectievakje Dekking bijvoorbeeld in- of uitschakelt in een bibliotheek die uitsluitend vereisten bevat, wordt deze instelling opgeslagen en ook toegepast wanneer een bibliotheek met uitsluitend tests wordt vergeleken.
- Als u bibliotheken synchroniseert in een project met versiebeheer terwijl entiteiten zijn uitgecheckt door een andere gebruiker, worden de uitgecheckte entiteiten niet gesynchroniseerd. Wanneer u de bibliotheken vergelijkt na synchronisatie, worden de entiteiten die niet werden gesynchroniseerd omdat ze door een andere gebruiker waren uitgecheckt, niet weergegeven als Gewijzigd in het dialoogvenster voor het vergelijken van bibliotheken, hoewel ze wel veranderd zijn.
- Kan geen baseline vastleggen. De gebruiker ontvangt een foutmelding tijdens het baselineverificatieproces waarmee wordt aangegeven dat de functie "capture_baseline" de groottelimiet voor een bepaalde entiteit heeft overschreden. Oplossing: Voeg de volgende siteparameters aan het tabblad Serverconfiguratie in Sitebeheer toe:
- LIBRARY_FUSE - 300000
Met de parameterwaarde wordt het basisaantal aangegeven voor het berekenen van het maximum aantal entiteiten voor een bibliotheek om optimale prestaties te kunnen behouden. Standaard is de waarde 2500.
Berekening wordt als volgt uitgevoerd:
Maximum aantal tests in een bibliotheek = LIBRARY_FUSE * 1 (standaard 2500)
Maximum aantal resources in een bibliotheek = LIBRARY_FUSE * 0,25 (standaard 625)
Maximum aantal bedrijfscomponenten in een bibliotheek = LIBRARY_FUSE * 0,25 (standaard 625)
Er wordt een validatie van deze waarde uitgevoerd wanneer u baselines maakt, bibliotheken importeert of bibliotheken synchroniseert.
- CLOSURE_ROWS_FUSE_FACTOR_PCT – 300000
De parameterwaarde wordt gebruikt voor aanpassing van de beperking voor het aantal rijen van elke tabel (Entiteit) toegestaan in een afsluiting voor alle functies (zoals baseline, versiebeheer, kopiëren/plakken). De standaardwaarde is 100. Dit betekent 100% van de oorspronkelijke beperking die is gedefinieerd voor het aantal rijen voor elke entiteit. Als u deze waarde bijvoorbeeld instelt op 300000, betekent dit 3000 keer de oorspronkelijke beperking.
Module Vereisten
Kwaliteitsbeheer gebaseerd op risico
Module Bedrijfsmodellen
- Als u een model verwijdert uit de structuur met bedrijfsmodellen zonder de vertegenwoordigersvereisten te verwijderen en hetzelfde model vervolgens opnieuw importeert, worden nieuwe vertegenwoordigersvereisten gemaakt met het voorvoegsel _1.
- Kleuren en lettertypen van modelactiviteiten worden niet naar ALM geïmporteerd. Activiteiten worden weergegeven in standaardkleuren en -lettertypen.
- Als een modelpad een lus omvat, wordt de lus genegeerd en worden activiteiten slechts eenmaal in het pad vermeld. Paden die beginnen of eindigen met een lus, worden niet vermeld.
- Als opnieuw geïmporteerde modellen drastisch gewijzigd zijn, worden de paden niet automatisch omgezet.
Oplossing: Niet-omgezette worden aangeduid met een pictogram. Zet de paden handmatig om.Module Testresources
Module Testlab
- Testuitvoering: Wanneer niet-Latijnse tekens worden gebruikt voor de velden Domeinnaam en Projectnaam, kan de meldingse-mail met het overzicht van de testsetuitvoering beschadigde tekens in deze velden bevatten.
- Gekoppelde testsets: De volgende testtypen kunnen niet worden toegevoegd aan gekoppelde testsets: Vuser-script en LoadRunner-scenario.
Lab Management/Uitvoering aan serverzijde
- Jenkins-integratie:Er is een open source-invoegtoepassing Jenkins ontwikkeld, waarmee u een uitvoering aan serverzijde kunt activeren (functionele testset of buildverificatiesuite) als een Jenkins-buildstap. De resultaten worden gerapporteerd in Jenkins en in de module ALM-testuitvoeringen.
Ondersteuning van deze open source-invoegtoepassing wordt geleverd door de Jenkins-community. Ga voor downloaden en documentatie naar:
https://wiki.jenkins-ci.org/display/JENKINS/HP+Application+Automation+Tools.- Tijdvakken: Als u een aangepaste versie van een van de vooraf gedefinieerde tijdnotaties gebruikt voor de systeemtijd van uw client, werken tijdvakken niet correct.
- Labentiteiten aanpassen: Nadat een entiteit in het Labproject is aangepast, verschijnt mogelijk een fout wanneer u zich weer aanmeldt bij ALM.
Oplossing: Verwijder de map TD_80 op de clientmachine voordat u zich bij het project aanmeldt.- In de hostmodule omvatten de waarden Hostdoel "Quick Test Professional" en "Service Test" in plaats van "UFT (GUI Testing)" en "UFT (API Testing)".
Oplossing: Gebruik voor "UFT (GUI Testing)" "Quick Test Professional" en gebruik voor "UFT (API Testing)" "Service Test".- Bij het plannen van een onderhoudstijdvak voor 30 minuten (standaard) voor de installatie van een Performance Center-patch op een Performance Center-host treedt de volgende fout op: "Kan de hosts niet opnieuw starten".
Oplossing: Plan een langer onderhoudstijdvak (ten minste 45 minuten) en hervat de installatiepatchbewerking.- Functionele testsets:
- Als u een functionele testset probeert te verwijderen die een testexemplaar bevat met een vorige uitvoering in een actieve status, treedt een fout op en wordt de testset niet verwijderd.
- Als u een testset maakt met ten minste één testexemplaar met een specifiek hostvereiste en als de doelen van die specifieke host de doelen omvatten die nodig zijn voor de rest van de testexemplaren in de testset, is die specifieke host de enige host die is aangevraagd voor de testset. In dat geval wordt, als die specifieke host mislukt, de host niet vervangen door een andere host, en kan de testset niet worden uitgevoerd.
Oplossing: Voeg op het tabblad Aangevraagde hosts een Automatch-host toe die de doelen van de rest van de testexemplaren bevat.- Als u een functionele testset probeert uit te voeren die een test met een handmatige component bevat, treedt een fout op. Zie het gebeurtenissenlogboek voor de volledige fout.
- Uitvoeringsrapport:
- Als uw project niet-Latijnse tekens bevat, wordt het uitvoeringsrapport niet geopend.
Oplossing: Wijzig de naam van het project.- Het uitvoeringsrapport ondersteunt geen schaal van 125% of een niet-normale grootte voor lettertypen.
Oplossing: Met het menu Beeld > In- en uitzoomen in Internet Explorer stelt u het zoompercentage weer op 100% in Met het menu Beeld > Tekengrootte wijzigt u de tekengrootte in normaal.- Na een sessie in ALM Web Client of Performance Center treedt een fout op bij het openen van het rapport Uitvoering aan serverzijde.
Oplossing 1: Sluit alle exemplaren van Internet Explorer en zorg ervoor dat er geen iexplore-processen in Taakbeheer worden uitgevoerd. Open ALM opnieuw en open het rapport.
Oplossing 2: Als ALM Web Client geopend is, meldt u zich af en opent u het rapport opnieuw.- Gebruikers die behoren tot een groep op basis van Viewer (standaardgebruikersgroep) kunnen geen BPT-tests uitvoeren in Uitvoering aan serverzijde.
Oplossing: Navigeer in Projectaanpassing maar de pagina Groepen en rechten, selecteer de gebruikersgroep in de groepslijst en klik op het tabblad Rechten. Klik op het tabblad Testlab. Selecteer Tijdvak-ID onder de entiteit Uitvoering.Tekst zoeken
- Wanneer u de functie Tekst zoeken gebruikt om te zoeken naar een tekenreeks die ook is opgenomen in HTML-code, zoals body of html, worden alle records gevonden met opgemaakte tekst die de code bevat, evenals alle records met de zoekreeks als tekst binnen een doorzoekbaar veld.
- Oracle: Wanneer u de functie Tekst zoeken van ALM gebruikt in een Oracle-database, moet u er rekening mee houden dat Oracle een standaard 'stoplijst' (een lijst met stopwoorden) voor elke ondersteunde taal heeft. De zoekfunctie vindt geen woorden uit de stoplijst voor de taal waarin de zoekactie wordt uitgevoerd. Raadpleeg voor meer informatie de Oracle Text Supply Stoplist (http://docs.oracle.com/cd/B19306_01/text.102/b14218/astopsup.htm#CEGBGCDF).
- Oracle: Wanneer u de functie Tekst zoeken van ALM gebruikt in een Oracle-database, moet u er rekening mee houden dat er een aantal speciale tekens zijn die binnen Oracle functioneren als zoekoperatoren. Als u sommige van deze tekens in de zoekexpressie gebruikt, levert de zoekactie niet de verwachte resultaten op. Als u bijvoorbeeld zoekt naar de expressie ''a* a'' of ''a%a'', die de operator * of % bevat, wordt een foutbericht weergegeven.
Module Defecten
Module Dashboard
- Projectrapporten: In bijlagen worden hyperlinks naar bestanden met I18N-letters in de bestandsnaam vervormd. Als u op de hyperlink klikt, treedt een fout op.
- Projectrapporten die zijn gegenereerd met de tabelsjabloon Ontwerpstappen bevatten een opmaakfout: Het lettertype van de stapnamen in de tabel Ontwerpstappen verandert na elk tweede woord. De fout is opgelost in projecten die in ALM 11.51 en later zijn gemaakt, maar komt nog steeds voor in projecten die in oudere versies van ALM zijn gemaakt.
Oplossing: Navigeer in Projectaanpassing naar de module Projectrapportsjablonen. Selecteer Map Ontwerpstappen> Tabelsjabloon Ontwerpstap. Klik op de knop Sjabloon downloaden en sla de sjabloon in uw bestandssysteem op. Navigeer naar het bestand en open het. Markeer het veld van de tekst die <<Stapnaam>> bevat en wijzig de tekengrootte in 9. Sla het document op. Keer terug naar ALM, klik op de knop Sjabloon uploaden en selecteer de opgeslagen sjabloon in uw bestandssysteem.- Diagrammen: Wanneer u een voortgangsdiagram in de module Dashboard genereert, wordt in het diagram andere informatie weergegeven dan in eerdere versies van ALM. Dit probleem kan zich voordoen wanneer voor het veld dat u groepeert, de optie Geschiedenis niet is ingeschakeld in Projectaanpassing, of de optie Geschiedenis was niet ingeschakeld op een bepaald moment gedurende de periode die in het diagram wordt weergegeven.
- Vereisten: Wanneer u een Dekking van vereisten-rapportsectie maakt als onderliggend item van een Tests-rapportsectie en u neemt Test-velden op in het filter voor Dekking van vereisten, worden deze velden genegeerd wanneer de dekking wordt gefilterd.
- Vereisten: Wanneer u een Dekking van vereisten-rapportsectie maakt als onderliggend item van een Tests-rapportsectie en u neemt Test-velden op in de rapportsjabloon, zijn deze velden leeg wanneer het rapport wordt gegenereerd.
Integratie
- Unified Functional Testing (UFT):
- Nadat een UFT-test opnieuw is opgeslagen, worden de verbroken relaties verwijderd en kan de gebruiker deze niet meer bekijken op het tabblad Afhankelijkheden in ALM. Als een UFT-test een verbroken afhankelijkheid heeft (bijvoorbeeld omdat het afhankelijkheidsactivum is verwijderd), wordt deze zoals verwacht als een verbroken relatie weergegeven in ALM. Als u later nog een afhankelijkheid aan de UFT-test toevoegt, geeft ALM de nieuwe afhankelijkheid weer. Het tabblad Afhankelijkheden geeft de verbroken afhankelijkheid helemaal niet meer weer als afhankelijkheid, ook al verwijst de actie nog steeds naar een activum dat niet bestaat. De test mislukt wanneer deze wordt uitgevoerd. In UFT komt het ontbrekende activum nog steeds naar voren als ontbrekend activum, zoals verwacht.
- Als het omgevingsvariabelebestand dat aan uw test of component is gekoppeld, wordt opgeslagen in ALM en u het bestand bewerkt vanaf het tabblad Bijlagen van ALM, worden de wijzigingen pas toegepast wanneer u de test opnieuw opent.
- Wanneer een UFT-script wordt gestart vanuit ALM, moet de gebruiker die het script uitvoert lees-/schrijfrechten hebben voor de systeemcachemap.
- Unicode: De integratie van ALM met andere producten is niet compatibel met Unicode. Derhalve:
- Wanneer u werkt met tests of componenten die in ALM zijn opgeslagen, mag u geen Unicode-waarden gebruiken (zoals de naam van de test of component, de naam van een toepassingsgebied, de standaardwaarde van een test-, actie- of componentparameter, argumentwaarden voor methoden).
- Gegevens die vanuit ALM naar UFT worden verzonden (zoals waarden voor test-, actie- of componentparameters), zijn niet compatibel met Unicode.
Open Test Architecture/API en workflow
- REST: Met ALM 11.52 bevat REST API resources om de meeste dagelijkse taken uit te voeren met ALM-gegevens. In deze fase is REST API nog een technische proefversie. Naar verwachting wordt in een volgende 12.5x-servicepack de API in productiekwaliteit geleverd.
- U kunt de kenmerken van een door de gebruiker gedefinieerde actie niet wijzigen via de workflow. Met bijvoorbeeld
Actions.Action("UserDefinedActions.action_name").Enabled = false
wordt de actie niet uitgeschakeld. Bovendien verschijnt een fout als u een door de gebruiker gedefinieerde actie in een workflowscript gebruikt zonder het voorvoegsel "UserDefinedActions.".- Als u het workflowscript van een gemaakte entiteit wijzigt, wordt de wijziging niet doorgevoerd in gekopieerde entiteiten.
- Wanneer u een OTA-lijst (Open Test Architecture) gebruikt, begint de lijstnummering bij 1. Bijvoorbeeld: mijnlijst.Item(1) verwijst naar het eerste item in de lijst mijnlijst. Als u in een vorige versie van ALM OTA-lijsten hebt gebruikt waarvan de nummering begint met 0, moet u deze handmatig bijwerken om met 1 te beginnen.
- Favorieten: U kunt geen favorietenfilters ophalen uit de algemene of persoonlijke instellingen van de OTA-verbinding, of uit de tabel COMMON_SETTINGS. Gebruik de nieuwe API voor de favoriet.
- Gebruikers maken: Als LDAP is ingeschakeld, kunt u geen gebruikers toevoegen met API.
- Defecten: Wanneer defectopmerkingen worden ingesteld als alleen-lezen, wordt de knop Opmerking toevoegen niet uitgeschakeld.
- Defecten: Wanneer de weergave-instelling wordt gewijzigd om de rasterfilters te tonen/verbergen, wordt de actie act_HideColumnFiltering geactiveerd in plaats van de actie _dxact_GridFilters1_WebDefectFrm.
- Bijlagen: Wanneer een bijlage wordt verwijderd in het dialoogvenster Nieuw defect, wordt een onjuiste actie geactiveerd.
- Er is geen workflowactie beschikbaar voor het sluiten van de vereistenstructuur of het tabblad Dekking aanvragen.
- De parameter Nieuwe waarde in de workflowgebeurtenis FieldCanChange geeft geen waarde als resultaat wanneer wijzigingen worden aangebracht in de veldwaarden Doelcyclus of Doelrelease.
Oplossing: Voer het volgende script uit:Functie <entiteit>_FieldCanChange(FieldName,NewValue)
For i = 1 To NewValue.Count
MsgBox NewValue.Item(i).Name
Next
End Function
waarbij NewValue een lijst van ISysTreeNode-objecten is.
- Bestaande Open Test Architecture-toepassingen die gegevens veranderen, worden niet uitgevoerd in een project waarvoor versiebeheer is ingeschakeld. U moet uw code wijzigen om items uit te checken voordat u ze wijzigt in code, en u moet ze inchecken na het posten.
- Workflowscripts en Open Test Architecture-toepassingen worden uitgevoerd met de rechten van de aangemelde gebruiker, niet met de rechten van de gebruiker die het script heeft gemaakt. Scripts en toepassingen die beschermde objecten gebruiken, zoals het object Opdracht, mislukken, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen van het project en de groep waartoe de gebruiker behoort.
Neerwaartse compatibiliteit workflow
De hieronder beschreven problemen hebben betrekking op workflowgebeurtenissen, acties en objecten die zijn gewijzigd. Indien nodig worden instructies gegeven voor het wijzigen van bestaande scripts ten behoeve van neerwaartse compatibiliteit.
- De naamconventie voor acties is gewijzigd in context.action. Voor neerwaartse compatibiliteit wordt de naamconventie uit vorige ALM-versies nog steeds ondersteund voor geüpgrade projecten.
- In Projectaanpassing worden de volgende workflowgebeurtenissen niet vermeld in de scriptstructuur in de workflow-scripteditor. Deze workflowgebeurtenissen worden ondersteund voor neerwaartse compatibiliteit en zijn alleen beschikbaar in projecten waarop een upgrade is uitgevoerd.
GetNewReqPageName
GetReqDetailsPageName
GetNewBugPageName
MoveToFolder
MoveToSubject
MoveToComponentFolder (naam gewijzigd in ComponentFolder_MoveTo)
GetDetailsPageName wordt nu voor alle entiteiten ondersteund en niet alleen voor defectentiteiten, en vervangt GetNewReqPageName, GetReqDetailsPageName en GetNewBugPageName.- De gebeurtenis CanDelete is toegevoegd aan tests, testmappen, testsets, testsetmappen, bedrijfscomponenten en bedrijfscomponentmappen. De syntaxis van Quality Center 10.00 wordt nog steeds ondersteund voor neerwaartse compatibiliteit in geüpgrade projecten.
- De actie DeleteInTreeAct wordt niet meer ondersteund voor de gebeurtenis ActionCanExecute.
Oplossing: Wijzig scripts zodat ze de nieuwe actienaam gebruiken.- Het paginanummer (tabbladnummer) voor de gebeurtenissen GetDetailsPageName, GetNewBugPageName, GetReqDetailsPageName en GetNewBugPageName vertegenwoordigt nu het absolute paginanummer, ongeacht de relatieve positie van de pagina ten opzichte van andere weergegeven pagina's in het dialoogvenster Nieuw defect.
Oplossing: Wijzig scripts zodat ze het absolute in plaats van het relatieve paginanummer gebruiken.- Wanneer u de objecten Velden gebruikt in workflowscripts, geeft ALM een uitzondering als resultaat als het script toegang probeert te krijgen tot een niet-actief of niet-bestaand veld. In Quality Center 10.00 is een dummy-veldobject gemaakt.
Oplossing: Wijzig scripts zodat ze geen toegang zoeken tot niet-actieve of niet-bestaande velden. Als voorzorgsmaatregel kunt u ook On Error Resume Next (Bij fout volgende hervatten) aan scripts toevoegen.- In workflowscripts kan het object Lijsten alleen worden gebruikt in combinatie met velden die in Projectaanpassing of projectentiteiten zijn gedefinieerd als het type Opzoeklijst. In vorige versies van ALM/Quality Center kon u het object Lijsten gebruiken voor velden die waren gedefinieerd als het type Opzoeklijst en Tekenreeks.
Oplossing: Wijzig in Projectaanpassing het type in Opzoeklijst. Als u waarden wilt kunnen opgeven die niet in de gedefinieerde opzoeklijst verschijnen, schakelt u het selectievakje Waarde verifiëren uit.- Wanneer u een nieuwe vereiste maakt, wordt de gebeurtenis Req_New direct na het openen van het dialoogvenster Nieuwe vereiste aangeroepen. Op dat moment wordt het standaardtype als vereistentype voor de vereiste gebruikt. Als wijzigingen worden aangebracht in het vereistentype, stelt de gebeurtenis Req_FieldChange het vereistentype in bij het indienen van de nieuwe vereiste. Dit heeft in een Quality Center 10.00-project invloed op workflowscripts die afhankelijk zijn van het vereistentype (bijvoorbeeld een script dat de volgorde van velden in een dialoogvenster anders rangschikt al naar gelang het vereistentype) omdat de relevante code alleen wordt geactiveerd door de gebeurtenis Req_New.
Oplossing: Voer dezelfde code uit op de gebeurtenis Req_FieldChange, naast de gebeurtenis Req_New (indien het gewijzigde veld het vereistentype is).- ActionCanExecute-gebeurtenisacties voor het wijzigen van de weergave in de module Vereisten weerspiegelen nu consistent de naam van de doelweergave.
Oplossing: Wijzig scripts als volgt:
Wijzig de actie actCoverageView in Requirements.DETAILS
Wijzig de actie actDocumentView in Requirements.TREE
Wijzig de actie _dxact_btReqGridView_wreq in Requirements.GRID
Wijzig de actie actCoverageAnalysisView in Requirements.ANALYSIS- De volgende Test Lab ActionCanExecute-gebeurtenisacties worden niet meer geactiveerd en moeten uit scripts worden verwijderd:
- Verouderde actienamen worden niet aangeroepen voor Analyse-menuopdrachten in de modules Vereisten en Testplan.
- In ALM 11.50 is nieuwe HTML-code toegevoegd die niet wordt ondersteund door workflowscripts of externe hulpmiddelen die steunen op de specifieke HTML-structuur van memovelden.
Oplossing: Werk het workflowscript/externe gegevenshulpmiddel bij naar de nieuwe HTML-structuur.Business Process Testing
De hieronder beschreven problemen hebben betrekking op het werken met bedrijfscomponenten, -stromen en bedrijfsprocestests in ALM. Raadpleeg het leesmij-bestand voor het relevante product voor informatie over problemen bij het werken met bedrijfscomponenten in QuickTest.
- Delen:
- Bij de synchronisatie van een baseline die geautomatiseerde componenten bevat die alleen zijn geautomatiseerd nadat ze aanvankelijk waren geïmporteerd, kunnen de volgende problemen optreden in de doelbibliotheek:
- Bedrijfsprocestests die dergelijke componenten bevatten, mislukken wanneer ze vanuit de doelbibliotheek met UFT worden uitgevoerd.
- Bedrijfsprocestests die dergelijke componenten bevatten, worden succesvol uitgevoerd wanneer ze vanuit de doelbibliotheek met QuickTest Professional 11.00 worden uitgevoerd. De uitvoering vindt echter plaats in niet-wrappermodus en de uitvoering kan trager zijn.
- De trefwoordweergave van dergelijke componenten wordt niet juist weergegeven wanneer ze worden geselecteerd met de UFT-invoegtoepassing.
Oplossing: Leg na automatisering van de componenten een nieuwe baseline vast en importeer deze opnieuw in een nieuwe bibliotheek.
- Externe uitvoering: Wanneer een test extern op een host wordt uitgevoerd en de host al een test uitvoert die lokaal is gestart, wordt de externe testuitvoering geannuleerd.
Oplossing: Als u weet dat een bepaalde host wordt gebruikt voor externe uitvoeringen, moet u geen lokale tests op die host uitvoeren.- Toepassingsgebieden: Wanneer u probeert een geïmporteerde scriptcomponent te starten die is gekoppeld aan het UFT-standaardtoepassingsgebied op het tabblad Automatisering, verschijnt een UFT-foutmelding en kan de component niet worden geopend. Deze beperking is alleen relevant voor het standaardtoepassingsgebied.
- Versiegeschiedenis: De canvas-weergave van de versiegeschiedenis van een bedrijfsprocestest verdwijnt wanneer de muiscursor wordt geplaatst boven een object of als met de muis wordt geklikt op elementen zoals het parameterfilter.
- Verwijderen: Het verwijderen van een bedrijfsprocestest in een project met versiebeheer kan langer duren dan verwacht. Er verschijnt een waarschuwing waarin deze beperking wordt beschreven.
- Automatische uitvoering:
- 64-bits .NET-toepassingen kunnen niet worden getest door bedrijfsprocestests met geautomatiseerde QuickTest-componenten uit te voeren.
- In de module Testlab bevatten testresultaten geen gegevens over een bedrijfscomponent waarvan tijdens de testuitvoering niet is voldaan aan de uitvoeringsvoorwaarde.
- QuickTest-bedrijfscomponenten ondersteunen geen parameterwaarden van een lokaal gegevensblad. Als een component naar een parameter van een lokaal gegevensblad verwijst, mislukt deze tijdens de uitvoering via ALM.
Oplossing: Wijzig in het script dat door ALM wordt gebruikt om de bedrijfsprocestest uit te voeren (een zogenaamde wrappertest), de verwijzing naar het blad van de lokale gegevenstabel.
Als u de inhoud van een Business Process Testing-wrappertest via Testlab (module) > Testuitvoeringen (tabblad) wilt bekijken, dubbelklikt u op het bijlagepictogram naast de bedrijfsprocestest of stroomuitvoering in het raster.
Voorbeeld
Wijzig de regel:
param = DataTable.GetSheet("[bladnaam]").GetRowCount
in
param = DataTable.GetSheet("1").GetRowCount
Zie de taak met betrekking tot het uitvoeren van geautomatiseerde bedrijfsprocestests en -stromen in de HP Business Process Testing Gebruikershandleiding voor meer informatie over wrappertests.- U kunt een bedrijfsprocestest of -stroom niet extern uitvoeren op een Windows 2008 32-bits host als de toepassingsserverrol voor Com+-netwerktoegang niet op de hostmachine is geïnstalleerd. Het volgende bericht verschijnt: De component of de toepassing met de component is uitgeschakeld.
Oplossing: Installeer de toepassingsserverrol voor Com+-netwerktoegang handmatig:
1. Open de Server Manager.
2. Installeer de toepassingsserverrol die de toepassingsserverrol voor Com+-netwerktoegang bevat.- Lokalisatie:
- Microsoft Windows 7:
- De ALM-client wordt in de module Bedrijfscomponenten beëindigd wanneer op het tabblad Automatisering wordt geklikt voor een bedrijfscomponent met QuickTest-automatisering op basis van trefwoorden.
Oplossing: Stel de vlag Data Execution Prevention (DEP) in op AlwaysOff. Hiertoe voert u de opdrachtprompt uit als beheerder en plakt u: bcdedit.exe /set {current} nx AlwaysOff.Webclient
- Wanneer de gebruiker in de Auteurmodus een vereistenaam of -beschrijving wijzigt en vervolgens klikt op een witruimte in de browser, worden de knoppen Opslaan en Herstellen uitgeschakeld en kunnen wijzigingen niet worden hersteld of opgeslagen. Dit gebeurt ook bij het openen van het dialoogvenster Afbeelding invoegen. Hoewel de gebruiker de wijzigingen niet kan herstellen, worden de wijzigingen impliciet opgeslagen door naar een andere vereiste of module te navigeren of terug te keren naar de Beheermodus.
- Als enkele of dubbele aanhalingstekens worden opgenomen in waarden van velden die voor categorisatie kunnen worden gebruikt, resulteert dat in een uitzondering die optreedt bij het uitvouwen van het knooppunt van de definitieve categorie (laatste categorie van een categorieweergave). Breadcrumbs werken ook niet goed. Er is geen foutmelding, maar de breadcrumb levert geen waarden op.
- Wanneer een tekstveld van het type Memo (bijvoorbeeld Beschrijving of Opmerkingen) vanuit een rasterkolom of een structuurweergave wordt geopend, wordt het veld in de alleen-lezenmodus weergegeven als het afbeeldingen bevat die via een Web Client-gebruiker zijn toegevoegd.
Oplossing: U kunt deze velden in het voorbeeldvenster bewerken (meestal onder het rastergebied) of via het formulier met details van de entiteit. De afbeelding wordt als een tijdelijke aanduiding weergegeven.- Gebruikersnamen mogen het ampersandteken niet bevatten (&).
- Bedrijfsregelvoorwaarden leveren alleen een waarde van waar op als de hoofdletters/kleine letters van de waarden van de entiteit overeenkomen met de hoofdletters/kleine letters die zijn opgegeven in de voorwaarde (bijvoorbeeld "MijnReeks" komt niet overeen met "MIJNREEKS)." De Web Client is niet hoofdlettergevoelig en waarden moeten overeenkomen ongeacht hoofdlettergebruik.
- Wanneer een categorieweergave wordt gedefinieerd en een filter wordt toegevoegd dat niet resulteert in overeenkomende records, heeft dit een oneindige fout als resultaat wanneer wordt geschakeld tussen de weergave Onderliggend en Details en het filter vervolgens wordt gewist. Het probleem wordt niet opgelost met Vernieuwen.
Oplossing: Verwijder categorisatie OF verander van module en keer vervolgens terug (in dit geval worden een of meer fouten getoond, maar is de inhoud van structuur/raster/details juist).- Als Apache zo wordt geconfigureerd dat SSL is vereist, kan Web Client niet worden geopend.
Oplossing: Wijzig httpd.conf:- Wanneer lijsten met meerdere waarden (lijsten en verwijzingsvelden) als categorieën worden gebruikt bij het definiëren van een weergave, kunnen de volgende bekende problemen optreden:
- Het werkelijke aantal entiteiten in het raster onder elke categorie (of bijbehorende subcategorieën) met meerdere lijstwaarden komt mogelijk niet overeen met het aantal dat wordt weergegeven in de categoriekoptekst in de structuur of in de lijst met subcategorieën in een onderliggende weergave met niet-definitieve categorieën.
- Entiteiten worden mogelijk helemaal niet weergegeven als ze meerdere waarden bevatten die niet als één waarde in een andere entiteit zijn opgenomen (bijvoorbeeld entiteit met waarde `M;N' wordt niet weergegeven als er geen categorie `M' en geen categorie `N' is).
- Google Chrome-browser. Kan CTRL - V niet gebruiken om tekst in de weergave Vereisten of Details te plakken.
Oplossing: Gebruik in plaats daarvan de knop Plakken vanuit Word.- Als de gebruiker een tabel in een memoveld toevoegt (zoals Beschrijving of Opmerkingen) en dat veld vervolgens in de webclient bewerkt en de wijzigingen opslaat, geeft de desktopclient de achtergrondkleur van sommige tabelkolommen in zwart weer. Oplossing: Wijzig de achtergrondkleur van de zwarte tabelcellen.
- Wanneer de gebruiker tekst in een memoveld (zoals Beschrijving, Opmerkingen of Rich Text) typt, worden sommige tekens mogelijk niet opgeslagen als de gebruiker direct na het typen van de tekst uit de entiteit weggaat of op de knop Opslaan klikt.
Oplossing: De gebruiker moet na wijziging van een memoveld 1-2 seconden wachten alvorens uit de entiteit weg te gaan of op de knop Opslaan te klikken.- Als de gebruiker nog een opslagbewerking activeert voordat de eerste opslagbewerking is voltooid, verschijnt een foutmelding dat een opslagbewerking is aangeroepen tijdens de uitvoering van een andere opslagbewerking.
Wanneer de gebruiker 'Automatisch opslaan' in de gebruikersinstellingen heeft ingeschakeld, kan een dubbele opslagbewerking worden geactiveerd door tweemaal op een knop te klikken waarmee naar een andere entiteit wordt genavigeerd. Hoewel de tweede opslagbewerking mislukt met deze fout, gaan er geen gegevens verloren en kan de gebruiker zonder probleem verder werken zodra de fout is bevestigd.
Dit defect treedt voornamelijk wanneer ALM wordt gebruikt via WAN, waarbij reactietijden voor opslagbewerkingen hoger zijn.
- In ALM Web Client kunnen gebruikers:
- geen waarden invoeren wanneer defecten worden gemaakt
- geen defecten maken
Dit gebeurt als het selectievakje Alleen door eigenaar is ingeschakeld voor rechtenniveaus van velden voor het bijwerken van defecten in Sitebeheer van ALM Desktop Client.
Oplossing: De beheerder moet de selectievakjes Alleen door eigenaar wissen voor vereiste defectvelden.Aanvullende opmerkingen en beperkingen - Performance Center
Zie HP LoadRunner 12.00 Leesmij voor opmerkingen en beperkingen met betrekking tot LoadRunner Deze informatie vindt u op de website met HP Software-handleidingen (http://support.openview.hp.com/selfsolve/document/KM00589225/binary/LoadRunner12.00_Readme.htm) en HP Live Network (HPLN) (https://hpln.hp.com/page/hp-loadrunner-1200-readme).
Performance Center-installatie
- Als Oracle is geïnstalleerd op de machine die bedoeld is voor de Performance Center-server, wordt de IIS-poort gebruikt door de HTTPOra-service. Als u de machine wilt gebruiken als een Performance Center-server, moet u de HTTPOra-service stoppen en uitschakelen, IIS uitvoeren en de Performance Center-server installeren.
- Voor zelfstandige installaties moet u de vereiste toepassing .NET Framework 4 handmatig installeren.
Uitvoering van prestatietests
- In een project met versiebeheer kunt u een prestatietest alleen uitvoeren als deze eerst eenmaal is ingecheckt.
- Voor weergave van het Vusers-logboek in een omgeving waarin de systeemgebruiker geen beheerder is, verleent u de niet-beheerder volledige controle over de volgende map op de Controller-machine: %windir%\system32.
Netwerkvirtualisatie met Shunra NV
Vuser-scripts uitvoeren
- Bij het uploaden van een script naar Performance Center mag de lengte van de scriptnaam, gecombineerd met de lengte van het installatiepad van de Performance Center-server, de 256 tekens niet overschrijden.
- Uitvoering van Sybase Vusers op UNIX-platformen wordt niet ondersteund in Performance Center.
- Vusers op HTML-basis die de configuratie Auto Proxy gebruiken, kunnen invloed hebben op het geheugengebruik van de Performance Center-host tijdens een langdurige prestatietestuitvoering.
- U kunt geen snapshot van een fout weergeven als een Vuser wordt uitgevoerd op een Load Generator van UNIX.
- Een HTTP-protocol met certificaten voor veilige verbinding (SSL) via de firewall wordt niet ondersteund in Performanc Center.
- Wanneer het Vuser-script een gecompileerde Vuser is, stuurt de controller het DLL-bestand niet naar de externe machine. Oplossing: Gebruik VuGen om het DLL-bestand toe te voegen aan de lijst met scriptbestanden en upload het script naar uw project.
- De volgende Vusers worden niet ondersteund via de firewall: Corba-Java, RMI-Java, Jacada en Java.
- Voor het afspelen van een VB Vuser op een Load Generator-machine met Windows 7 hebt u beheerdersrechten nodig.
Monitorprofielen
Online-monitoring
- Een load-generator-via-firewall-machine kan op een bepaald moment fungeren als een load generator, ofwel als de bronmachine voor Controle netwerkvertraging, maar niet als beide tegelijk.
- Als de totale processortijd niet wordt weergegeven in het hostmonitordiagram, is dit te wijten aan een beperking van Microsoft met betrekking tot synchronisatie tussen de client en de server.
- Als u de standaardmonitorinstellingen van Controle netwerkvertraging wilt wijzigen, gebruikt u ICMP in plaats van TCP.
- Als u een SAPGUI-client installeert waarop een bepaalde gebruiker is aangemeld, werkt de SAPGUI niet wanneer een andere gebruiker wordt aangemeld. Oplossing: Installeer de SAPGUI-client met de IUSR_METRO-gebruiker of de equivalente Performance Center-gebruiker (PC-identiteit).
Gegevens HP Diagnostics
- Als u Performance Center configureert om op een later tijdstip resultaten te sorteren, moet u een extra instelling configureren voor diagnostische gegevens. Wijzig het bestand server.properties in de map <Diagnostics_HOME>\Server\etc van de Diagnostics-server en configureer distributor.offlinedelivery.preserveFiles = true.
De resultaten worden maximaal vijf dagen bewaard. U kunt deze tijd verlengen in het bestand webserver.properties in de map <Diagnostics_HOME>\Server\etc van de Diagnostics-server door de standaardinstelling facade.run_delete_delay=5d te wijzigen en het aantal dagen te verlengen.
- Performance Center stelt het sorteren van resultaten niet uit tot een later tijdstip wanneer de Controller wordt gebruikt als de enige Load Generator-machine in de prestatietestuitvoering. Oplossing: Kopieer de Diagnostics .eve-bestanden van de Diagnostics-server naar de map met resultaten van Performance Center <LT_Result_Folder>\j2ee_bd.
- Als u de Diagnostics-gegevens in Analyse wilt bekijken, gebruikt u de optie Analyse om de volledige gegevens te openen in plaats van het overzicht.
- Performance Center kan geen Collector-meeteenheden, Probe-meeteenheden en Host-meeteenheden sorteren. De gegevens verschijnen niet in Analyse, maar zijn online beschikbaar tijdens de prestatietestuitvoering.
- Als de Performance Center-host tijdens het sorteren van gegevens geen toegang heeft tot de Diagnostics-server, mislukt het sorteren van de Diagnostics-meeteenheden in Performance Center.
- Bij het uitvoeren van een prestatietest met de Controller als de enige Load Generator-machine, worden diagnostische gegevens mogelijk niet gesorteerd. Oplossing: Voer geen Vusers op de Controller-machine uit.
Hosts
Beveiligde kanalen
- Gebruik op de Performance Center-server het hulpprogramma Host Security Manager en niet het hulpprogramma Host Security Setup om beveiligingsinstellingen te wijzigen.
- Bij uitvoering in de beveiligde modus wordt de naam van de hostmachine mogelijk ontsleuteld.
- Wanneer het hulpprogramma Host Security Manager wordt gebruikt om beveiligingsinstellingen bij te werken op een host die zich niet in de beveiligde modus bevindt en u probeert om de host bij te werken, treedt een fout op tijdens het bijwerken.
- Wanneer een prestatietest wordt uitgevoerd via beveiligde kanalen en de beveiligingssleutels op de Controller en Load Generator niet overeenkomen, mislukt de prestatietestuitvoering en verandert de status van de Load Generators en wordt een resourcefout aangegeven. Om de Load Generators opnieuw in te schakelen, moet u de status van al deze Load Generators handmatig terugzetten op Operationeel.
Algemeen
- Wanneer het wachtwoord td zo wordt ingesteld dat het een is-gelijk-teken (=) bevat, werken Performance Center-functies niet, zoals Systeemstatus en belastingtestuitvoering. Probeer = in het td-gebruikerswachtwoord te vermijden.
- Als u ALM hebt geconfigureerd voor gebruik met een proxyserver met behulp van NTLM-verificatie, kunnen met Performance Center-belastingtests geen resultaten worden gesorteerd als de Performance Center-server aan ALM is toegevoegd met de veldwaarde Interne URL van de proxyserver die wordt gebruikt voor NTLM-verificatie. Oplossing: Voer bij het toevoegen van een Performance Center-server aan ALM, de directe URL voor de Performance Center-server in het veld Interne URL in.
- Kan niet sorteren wanneer een prestatietest wordt uitgevoerd over een Load Generator voor een firewall op een host met een Load Generator met een enkele functie.
- Het maximale aantal bestanden dat kan worden gecomprimeerd voor het proces van sorteren of analyseren, is door WinZip beperkt tot 65.535. Als u de instellingen voor logboekregistratie tijdens runtime wijzigt in de foutopsporingsmodus (Runtime-instellingen > Algemeen:Logboek > Uitgebreid logboek), zult u deze limiet waarschijnlijk overschrijden wanneer u langer dan een uur een prestatietest uitvoert met enkele honderden Vusers. WinZip zal dan geen ZIP-bestand maken.
- Citrix Connection Center kan ervoor zorgen dat Citrix ICA-scripts niet worden opgenomen of afgespeeld als het in een andere gebruikerssessie op dezelfde machine wordt uitgevoerd.
Oplossing: Sluit alle exemplaren van het proces concenter.exe voor alle gebruikers. Om te voorkomen dat Citrix Connection Center automatisch wordt gestart, stelt u de registersleutel ConnectionCenter op een lege waarde in"". Deze sleutel kunt u vinden via:- Wanneer u met PC in een "lockdown"-modus werkt (dat wil zeggen dat de PC-systeemgebruiker geen beheerder is), treedt de volgende fout op bij het uploaden van een script vanuit ALM: "Script upload failed. Error: Failed Downloading ALM Client. Please check network connection and user network credentials."
Oplossing: Upload een script eenmaal als beheerder. Hiermee worden de ALM-clienttools geïnstalleerd voor alle gebruikers op de PC-servermachine. Nadat u ten minste één script met succes hebt geüpload, kunt u de PC-systeemgebruiker wijzigen in een niet-beheerder.
Opmerking: Wanneer u met verschillende PC-servers werkt, moet u deze methode voor elke PC-server herhalen voordat u de gebruiker wijzigt. In dit geval moet u een PC-server toevoegen, de upload uitvoeren, de status van de server instellen op niet beschikbaar, een tweede server toevoegen en een ander script uploaden.- Gebruiksrapporten. Wanneer een nieuwe gebruikersnaam wordt gemaakt met een eerder verwijderde gebruikersnaam, worden de statistische gegevens gecombineerd en in het rapport als gegevens van één gebruikersnaam gepresenteerd.
Oplossing: Gebruik geen eerder verwijderde gebruikersnamen.- PAL. Bij het maken van submappen in de deelvensters voor PAL-rapporten en beheren van productiegegevenssets, loopt de gebruikersinterface vast.
Oplossing: Vernieuw de gebruikersinterface (F5). Uw gegevens gaan niet verloren.VuGen
Analyse
- Analyse mislukt wanneer verbinding wordt gemaakt met een versie van de ALM-server die verschilt van de server waarmee u verbonden bent in your browser.
Oplossing: Maak verbinding met de andere versie van ALM in uw browser en download de clientbestanden door te klikken op de koppeling Application Lifecycle Management.Meertalige ondersteuning
Dit gedeelte bevat de volgende onderdelen:
Beperkingen internationale versies
- Om de ondersteuning van meerdere talen in te schakelen moeten de DB- en FS-servers Unicode ondersteunen. Unicode is een functie van MS-SQL waarin meerdere talen worden ondersteund. In Oracle wordt ondersteuning van meerdere talen gedefinieerd wanneer de server wordt geïnstalleerd.
- Wanneer u met een Oracle UTF-8-database werkt, kunt u tekst in meer dan één niet-Engelse taal invoeren. Voor MS-SQL-databases kunt u uw projecten definiëren als Unicode om ondersteuning van meerdere talen toe te staan. U kunt ook bestaande MS-SQL-projecten wijzigen zodat ze compatibel zijn met Unicode. Bovendien kunt u niet-Engelse tekst invoeren ongeacht de landinstelling van het systeem op de ALM-clientmachine. Als de ALM-servers echter niet compatibel zijn met Unicode, worden niet-Engelse tekens die op de ALM-clientmachine zijn ingevoerd, weergegeven als vraagtekens.
- U kunt alleen met gelokaliseerde versies van Performance Center werken die overeenkomen met de lokalisatie van de bijbehorende ALM-versie. Als u bijvoorbeeld met Performance Center in het Koreaans wilt werken, moet uw ALM-versie ook in het Koreaans zijn.
- U kunt geen Japanse tekens typen in het veld Wachtwoord van het aanmeldingsvenster van ALM. Oplossing: Plak tekst vanaf het Klembord.
- Het openen en bijwerken van een project dat andere tekens bevat dan de tekens die zijn ingesteld in de ClientOSLocale of ClientOSAdvanceLocale, kan onherstelbare schade aanbrengen.
- De InputLanguage die vanuit een externe component in ALM wordt ingevoegd, moet hetzelfde zijn als de ClientOSLocale en ClientOSAdvanceLocale. U kunt bijvoorbeeld geen UFT-script dat Japanse tekens bevat, invoegen in een client die wordt uitgevoerd in een niet-Japanse OSLanguage met ClientOSLocale of ClientOSAdvanceLocale.
- Bij het verzenden van e-mail met niet-Engelse tekens vanaf de ALM-/Quality Center-client, moet de e-mail worden verzonden met dezelfde ClientOSLocale en ClientOSAdvanceLocale als de tekenset van de e-mail.
- Als u een e-mail met niet-Engelse tekens wilt verzenden, moet de MailServerVersion en MailClientVersion van de mailserver niet-Engelse tekens ondersteunen.
- Als u niet-Engelse tekens wilt weergeven, moet de OSLanguage de juiste lettertypen voor de taal bevatten.
- De SiteAdminDBCollation en ProjectDBCollation moet zijn ingesteld op dezelfde taal als de ingevoerde gegevens. Het invoeren van Japanse tekens in een Koreaanse sortering wordt bijvoorbeeld niet ondersteund.
- Het hulpprogramma voor spellingcontrole is uitsluitend in het Engels beschikbaar.
- Door een probleem in de specifieke versie van het JDBC-stuurprogramma veroorzaakt het gebruik van Chinese en Japanse sortering in MS-SQL een fout tijdens het uitvoeren van bepaalde acties.
- U kunt geen ALM-/Quality Center-projecten maken met Thaise tekens in de projectnaam.
- Het aantal double-byte tekens dat u kunt invoeren in een ALM-invoervak, kan beperkter zijn dan het aantal tekens dat is opgegeven in de betreffende foutberichten. Het aantal tekens dat feitelijk kan worden gebruikt, hangt af van de databasedefinities en de tekensetsortering die wordt gebruikt. Eén teken kan bijvoorbeeld 3 bytes in beslag nemen als Japanse tekens worden gebruikt in een database die is gedefinieerd voor gebruik met UTF8.
- ALM/Quality Center versie 9.2 en hoger ondersteunen LDAP-verificatie met niet-Engelse tekensets. Voorheen mislukte de aanmelding wanneer wachtwoorden voor met LDAP geverifieerde gebruikers niet-Engelse tekens bevatten. Voor het gebruik van niet-Engelse tekensets stelt u de parameter LDAP_CHARSET in Sitebeheer in op Standaard of voegt u de relevante waarde toe die staat in de Basic Encoding Set-lijst.
- Hebreeuwse landinstelling: Om er op clientmachines met een Hebreeuwse landinstelling voor te zorgen dat ALM-memovelden (bijvoorbeeld Beschrijving, Opmerkingen, Rich Text) juist worden weergegeven, moeten de volgende instellingen worden geconfigureerd in het venster Configuratiescherm > Landinstellingen:
- Windows 7: Stel Taal voor programma's die niet met Unicode compatibel zijn (tabblad Administratief) en Huidige indeling (tabblad Indeling) in op "Hebreeuws".
- Windows XP: Stel Taal voor programma's die niet met Unicode compatibel zijn (tabblad Geavanceerd) en Standaarden en notaties (tabblad Landinstellingen) in op "Hebreeuws".
- HP ALM Client MSI Generator: ALM Client MSI Generator kan niet worden geïnstalleerd in een map die niet-Engelse tekens bevat. Oplossing: Voer de installatie uit in een map die alleen Engelse tekens bevat.
- ALM-installatie: Het pad waarin installatiebestanden voor ALM staan, en het pad waarin ALM is geïnstalleerd, kunnen alleen Engelse tekens bevatten.
- Bij het downloaden van een VuGen-script vanuit ALM kan de weergegeven bestandsnaam in het dialoogvenster Opslaan als afgekapt worden weergegeven. Als gevolg van een Microsoft Internet Explorer-beperking treedt dit probleem op als de oorspronkelijke scriptnaam meer dan 160 letters bevat of als de scriptnaam niet-Engelse tekens bevat. Oplossing: Download het script van My Performance Center.
- Niet-Engelse tekens worden niet ondersteund in projectnamen.
Oplossing: Gebruik Engelse tekens in projectnamen.Beperkingen vertaalde versies
- Demoproject. Het demoproject is alleen beschikbaar in het Engels. Gelokaliseerde demoprojecten zullen onderdeel uitmaken van de eerste patch voor de taalpakketten. Sommige lessen in de ALM-zelfstudie zijn voor nauwkeurige resultaten afhankelijk van het demoproject. U kunt de zelfstudie weliswaar volgen, maar sommige resultaten zullen niet overeenkomen met de in de lessen beschreven resultaten.
- De UI-taal wordt gedefinieerd door de ALM-server en er kan slechts één taal per server worden gedefinieerd.
- ALM Language Pack moet worden geïnstalleerd en uitgevoerd op Windows-machines waar de oorspronkelijke Windows-taal (MLU*) identiek is aan de MUI*-taal.
- Een ALM-project dat in een Engelse editie is gemaakt, kan niet worden bijgewerkt naar een gelokaliseerde editie.
- In de Franse gelokaliseerde versie in Windows XP (SP3) kunt u geen defecten exporteren naar Microsoft Excel.
- Wanneer u met een gelokaliseerde versie van Performance Test werkt, moet u Arial Unicode MS - versie 1.00 of hoger op uw PC-server installeren.
- Webclient is niet beschikbaar in gelokaliseerde versies.
- Installeer Arial Unicode MS op de Performance Center-server voor ondersteuning van Unicode-tekens bij het exporteren van Trend-rapporten naar PDF.
- Bij het uitvoeren van een systeemstatuscontrole op een Performance Center-machine kan de SiteScope-statuscontrole mislukken wanneer het SiteScope-versienummer wordt geparseerd. Dit probleem treedt op gelokaliseerde machines op waar het decimaalgetal als een komma wordt behandeld.
Oplossing: Negeer de fout.HP Software Support
U kunt de website HP Software Support bezoeken op:
www.hp.com/go/hpsoftwaresupport
Op deze website vindt u contactgegevens en meer informatie over producten, services en ondersteuning die HP Software biedt. Bezoek voor meer informatie de HP Support-website op: HP Software Support Online.
HP Software Support biedt zelfoplossingen voor klanten. Dit is een snelle en efficiënte methode voor toegang tot interactieve tools voor technische ondersteuning die u nodig hebt voor het beheren van uw activiteiten. Als gewaardeerde ondersteuningsklant kunt u profiteren van de volgende mogelijkheden:
- Zoeken naar knowledgebase-documenten van uw interesse
- Ondersteuningsverzoeken indienen en de voortgang ervan volgen
- Online verbeteringsverzoeken indienen
- Softwarepatches downloaden
- Een ondersteuningscontract beheren
- HP-ondersteuningscontacten opzoeken
- Informatie over beschikbare services bekijken
- Een discussie aangaan met andere softwareklanten
- Zoeken naar en registreren voor softwaretraining
Voor toegang tot de Self-solve knowledge base gaat u naar de startpagina Self-solve knowledge search.
Opmerking: Voor de meeste ondersteuningsgebieden is het vereist dat u zich aanmeldt als HP Passport-gebruiker. Vaak is ook een actief ondersteuningscontract nodig. Ga voor meer informatie over toegangsniveaus voor ondersteuning naar: Toegangsniveaus.
Juridische kennisgevingen
© Copyright 1992 - 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Vertrouwelijke computersoftware. Er is een geldige licentie van HP nodig voor bezit, gebruik en kopiëren hiervan. In overeenstemming met FAR 12.211 en 12.212 zijn commerciële computersoftware, documentatie bij computersoftware en technische gegevens voor commerciële items in licentie gegeven aan de overheid van de Verenigde Staten onder de standaard commerciële licentievoorwaarden van HP.
De enige garanties voor producten en services van HP worden uiteengezet in de garantieverklaringen bij deze producten en services. Niets in deze informatie mag worden aangenomen als extra garantie. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Zie de map Licenses op de media voor productinstallatie voor informatie over licentieovereenkomsten van derden of voor open source-licentieovereenkomsten.
Adobe® en Acrobat® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Intel® Core™ zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Microsoft®, Windows®, Windows® 7, Windows® 8, Windows Server™ 2008 zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Oracle en Java zijn gedeponeerde handelsmerken van Oracle en/of haar dochterondernemingen.
Red Hat® is een gedeponeerd handelsmerk van Red Hat, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
Unix® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
© Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. |