Een entiteit in CMDB die verantwoordelijk is voor het ophalen of bijwerken van gegevens in een extern systeem (gegevens die niet in de Universal CMDB-database zijn opgeslagen). De adapter weet hoe specifieke gegevens zijn gemodelleerd en kent het leverancierspecifieke protocol voor communicatie met de opslagplaats. Een adapter kan worden gebruikt om integraties in te stellen (integratieadapter) of voor het uitvoeren van Discovery-taken (discovery-adapter).
De toepassingsmodule voor het beheer van de adapters die nodig zijn om Discovery uit te voeren of integraties in te stellen.
Een unieke CI-ID, gegenereerd door CMS, waaraan het CI in het hele systeem kan worden herkend. Hierdoor wordt het werken met meerdere CMDB-omgevingen eenvoudiger.
Een verzameling parameters die bepaalt wanneer discovery-taken mogen worden uitgevoerd.
Een berekende relatie vertegenwoordigt de koppeling tussen het bron- en het doel-CI. Het pad van de koppeling voldoet aan de voorwaarden die in CI-typebeheer voor de tripletten zijn gedefinieerd. De richting van de berekende relatie is niet altijd dezelfde richting als de fysieke relatie die is overgenomen van het CI-typemodel. U kunt berekende relaties gebruiken om TQL-query's te maken net als elke andere relatie in het CI-typemodel. Daardoor kunt u enrichment-regels, regels voor impactanalyse en weergaven baseren op berekende relaties.
Beveiligingsrichtijnen verschaffen de configuratie-informatie die nodig is voor een veilig HP Universal CMDB-platform. Raadpleeg de HPUniversal CMDB – Implementatiehandleiding (PDF) voor meer informatie over deze richtlijnen.
Toepassingen, databases, netwerkapparatuur en -software en servers die door HP Universal CMDB zijn gedetecteerd en worden beheerd.
Een hulpmiddel dat in verschillende toepassingen wordt gebruikt voor het weergeven, beheren en zoeken binnen CI-weergaven.
Hiermee kunt u de informatie in het CI-typemodel weergeven. Deze informatie bevat de definitie van alle configuratie-itemtypen (CIT's) die in het systeem zijn gedefinieerd en de relaties die de koppelingen tussen de CIT's definiëren. Elk CIT heeft zijn eigen attributen, maar ook de attributen die worden overgenomen uit het bovenliggende CIT.
De centrale CMDB-server en tevens het centrale punt voor configuratiebeheer in een oplossing met meerdere CMDB's.
Vertegenwoordigt een pad in de topologische weergave. Gebruik een compound-relatie om de toegestane stappen te definiëren in het pad tussen een bron- en een doel-CI.
Een onderdeel van de CMDB dat een fysieke of logische entiteit in het systeem vertegenwoordigt. CI's kunnen bijvoorbeeld hardware, software, services of bedrijfsprocessen zijn. CI's zijn in een hiërarchische structuur gerangschikt op basis van de afhankelijkheden in de IT-omgeving van een organisatie.
De categorie voor een configuratie-item (CI). Elk CIT is voorzien van een sjabloon voor het maken van het CI en de bijbehorende eigenschappen.
De toepassingsmodule die wordt gebruikt om de Discovery-procedure te beheren. In het Bedieningspaneel Discovery kunt u aangeven welke discovery-taken moeten worden geactiveerd en de huidige discovery-procedure bijhouden.
Het belangrijkste Data Flow-onderdeel, verantwoordelijk voor het aanvragen van taken bij de HP Universal CMDB-server, het uitvoeren van taken en het terugzenden van de resultaten naar de CMDB. De probe bestaat uit twee onderdelen: de probe-gateway en de probe-manager. De probe-gateway verzorgt de communicatie (http of https) tussen de probe-manager en de CMDB, voor procedures zoals het downloaden van taken en het retourneren van taakresultaten. De probe-manager voert de taak uit die door de CMDB wordt verschaft. De gateway communiceert via RMI met de probe-manager. Eén gateway kan met meerdere managers verbinding maken. Standaard worden de manager en de gateway als één proces uitgevoerd.
De beheermogelijkheden van de CMDB voor het beheer van de gegevensstromen.
De centrale opslaglocatie voor informatie van HP Universal CMDB. In de CMDB wordt informatie over de infrastructuur opgeslagen in de vorm van CI's en relaties.
Een gegevensstroom van het type Datapush verzendt informatie vanuit de CMDB naar een extern systeem.
Discovery is het mechanisme waarmee u informatie kunt verzamelen over de bronnen in de IT-infrastructuur van uw systeem en de onderlinge afhankelijkheden.
Een adapter die door Data Flow-beheer wordt gebruikt om informatie over de bronnen van de IT-infrastructuur van uw systeem en de onderlinge afhankelijkheden te verzamelen.
Een of meer Discovery-taken die tezamen de detectie van een specifieke technologie of toepassing mogelijk maken.
Communicatiegegevens die worden gebruikt om verbinding te maken met externe systemen, zoals SNMP, WMI, SSH, Telnet, enzovoort.
Discovery-taken zijn gebaseerd op Discovery-adapters en kunnen de parameters, planninggegevens en trigger-TQL-toewijzingen overschrijven. Alle aanpassingen vinden op taakniveau plaats en dat betekent dat één adapter voor verschillende schema's en met verschillende parameters kan worden gebruikt.
Een logische term voor een site van een klant met een eigen IP-adres. Met andere woorden, ieder domein moet een uniek IP-adres hebben. Er zijn twee typen domeinen: klant, voor een specifieke klantensite met particuliere IP-adressen; extern, voor het internet-domein (openbaar) met alle IP-adressen die niet zijn opgenomen in de klantensite.
Een klasse die in het gegevensmodel van HP Universal CMDB is gedefinieerd en waarvan de exemplaren in externe gegevensopslaglocaties worden opgeslagen en niet in HP Universal CMDB.
Vertegenwoordigt een externe gegevensopslagplaats van waaruit UCMDB gegevens kan ophalen. Federated gegevensbronnen worden in Integration Studio gemaakt door integratiepunten van het type Federation in te stellen.
De mogelijkheid van de CMDB om gegevens uit externe gegevensbronnen te gebruiken. De gegevens worden niet opgeslagen in de CMDB, maar blijven in de externe gegevensbronnen staan. Op het moment dat er een query op de gegevens wordt uitgevoerd, haalt de UCMDB de gegevens uit de externe gegevensbron naar de CMDB.
Een UCMDB-gegevensbron vertegenwoordigt een mogelijke informatiebron voor de UCMDB TQL-engine. Een gegevensbron kan de CMDB zelf zijn (inclusief alle gegevens die door Discovery of integraties aan de database zijn toegevoegd) of een integratie van het type Federation.
De gegevensstroom tussen de CMDB en externe opslaglocaties, zowel naar de CMDB als vanuit de CMDB.
De hiërarchie van een weergave bepaalt de organisatorische structuur van de CI's in de topologiekaart door de geselecteerde CI's op verschillende niveaus (lagen) weer te geven. Als er geen hiërarchieregels zijn gedefinieerd, worden alle CI's van een query op hetzelfde niveau in de topologiekaart weergegeven. Als het resultaat van een query bijvoorbeeld een CI en een onderliggend CI van dat CI bevat, worden beide CI's op hetzelfde niveau in de topologiekaart weergegeven.
De oplossing van HP voor het in real-time bijhouden van de prestaties en de beschikbaarheid van bedrijfsservices, servicebeheer, gebruikersbeheer, beschikbaarheidbeheer en aangepaste rapportages.
De toepassingsmodule waarmee u probes en aanmeldingsgegevens kunt configureren.
Een UCMDB-integratie maakt het mogelijk dat gegevensstromen kunnen worden ingesteld: vanuit CMDB naar een extern systeem (datapush) of van een extern systeem naar CMDB (vulling/federation).
Een adapter die wordt gebruikt om CI's en relaties te integreren tussen de CMDB en externe gegevensopslagplaatsen. De beschikbare integratie-flows zijn vulling, federation en datapush.
dsafdsfasdfadf dafgav adszfgadfgadfgadf
Onderdeel van de CMDB, verantwoordelijk voor het bewaren van de CI's en de relaties tussen de CI's. Het IT-universummodel is gerangschikt in een hiërarchisch model dat de IT-omgeving van uw organisatie voorstelt.
Een webportal waarin de bewerkingen en eigenschappen van alle actieve, geregistreerde MBeans worden weergegeven.
Een artificiële entiteit die in een adapter wordt gedefinieerd ten behoeve van afstemming. Als de afstemming bijvoorbeeld wordt uitgevoerd door een host-CI, wordt er een meervoudig knooppunt voor de host gedefinieerd en worden alle velden die voor de afstemming worden gebruikt, toegewezen aan kolommen in de database.
De procedure van het toewijzen van complexe relaties tussen servers, netwerken, opslag en software en logische elementen zoals business-services, VPN's en eindgebruikers.
Een of meer Discovery-taken die tezamen de detectie van een specifieke technologie of toepassing mogelijk maken.
CIT's die de attributen en het gedrag (zoals de labelfunctie) van het bovenliggende CIT overnemen.
Een subset met bronnen die door specifieke criteria zijn gedefinieerd, logisch gegroepeerd, en die wordt gebruikt om inhoud aan de CMDB toe te voegen. De inhoud kan bestaan uit de detectie van de IT-infrastructuur, integraties, CIT's, weergaven, etc.
Een toepassingsmodule die verantwoordelijk is voor het verzenden van gebruikers- of systeemaanvragen voor bewerkingen, zoals exporteren, importeren en verwijderen. U kunt enkele of alle bronnen uit een pakket vanuit uw lokale map in de CMDB implementeren of enkele of alle bronnen uit een pakket vanuit Pakketbeheer naar uw lokale map exporteren.
Elke entiteit in HP Universal CMDB is een CI-type, TQL-query, weergave, rapport, impactregel, Discovery-taak, adapter of schema.
Pakketten en de bijbehorende bronnen worden in de CMDB gemodelleerd als exemplaren van CI-typen: "deployedpackage" en "deployedresource".
In Pakketbeheer is een subsysteem een logisch type bron, zoals: een klassemodel, gegevensmodel, weergave, typedefinitie, Discovery-taak, etc.
Met patroonweergave kunt u een query op de CMDB uitvoeren door TOL-query's (Topology Query Language) te definiëren.
Een patroon dat op een model of een verzameling CI's wordt toegepast om met Modeling Studio een perspectiefgebaseerde weergave te maken.
Communicatiegegevens die worden gebruikt om verbinding te maken met externe systemen, zoals SNMP, WMI, SSH, Telnet, enzovoort.
De procedure voor het oplossen van gegevensconflicten: aan de hand van een algemeen naamschema of door verschillen in overlappende gegevens in de records van één antwoord op te lossen. Afstemming bestaat uit twee delen: het eerste deel betreft de identificatie van de CI's en relaties op basis van de gegevens die in de CMDB zijn ingevoerd en het tweede deel het besluit over welke gerapporteerde gegevens gezaghebbend zijn, voor het geval er gegevensconflicten optreden (afstemmingsprioriteit).
Met behulp van de gebruikersnamen en wachtwoorden die door de gebruiker zijn verstrekt, kan Data Flow-beheer verbinding maken met externe systemen.
adfasdf sdafsdf asfgagafb bdfgadfgag
De toepassingsmodule waarmee u de huidige gegevens kunt weergeven voor alle actieve taken die in de probes worden uitgevoerd.
Een grafiek met de gegevens van een aanvullende TQL-query, gekoppeld aan een specifiek CI.
Een toepassing waarmee beheerders de statistieken voor de prestaties en de beschikbaarheid voor de HP Universal CMDB-server, data-processors, load-balancers en datacollectors en de services die daarop worden uitgevoerd, kunnen weergeven en de werkbelasting kunnen beheren.
Een XML-bestand dat wordt gebruikt door integraties in UCMDB om CI- en relatietypen in UCMDB toe te wijzen aan CI- en relatietypen in een externe gegevensopslag.
Een onderdeel van de federation-flow dat CI's uit verschillende gegevensopslagplaatsen met elkaar verbindt, wanneer die gegevensopslagplaatsen met een virtuele koppeling aan elkaar zijn gekoppeld. Standaard wordt de verbinding gemaakt met de UCMDB-afstemmingsengine.
Een TQL-resultaat in de vorm van een grafiek waarin de CI's en de onderlinge relaties worden aangegeven.
Een taal en hulpmiddel voor het detecteren, ordenen en beheren van gegevens in de IT-infrastructuur. TQL wordt gebruikt om query's te maken waarmee u specifieke gegevens in de CMDB kunt opzoeken en in een grafiek kunt weergeven. Met TQL kunt u conceptuele relaties tussen CI's tekenen en een visueel beeld creëren van de bronnen van de IT-infrastructuur.
Een CI (of een aantal CI's) dat als trigger wordt gebruikt om een taak te maken op basis van een discovery-taak.
Een knooppunt kan in Impactanalysebeheer als een trigger-knooppunt worden gedefinieerd. Met Impactanalysebeheer kunt u simuleren hoe de wijzigingen die u in de infrastructuur wilt aanbrengen, het systeem beïnvloeden. Een knooppunt dat als trigger-knooppunt is gedefinieerd, is het oorsprong-query-knooppunt of het knooppunt dat de wijzigingen vertegenwoordigt die u in het systeem wilt aanbrengen.
Een TQL-query die is toegewezen aan een discovery-taak en die de procedure automatiseert voor het toevoegen van trigger-CI's aan die taak.
De toegestane stappen in een pad in een topologiegrafiek, van het bron-CI naar het doel-CI, bij het definiëren van een subgrafiekdefinitie, een compound-relatie of een berekende relatie.
Een verzameling parameters die bepaalt wanneer discovery-taken mogen worden uitgevoerd.
HP Universal CMDB is voorzien van procedures en aanbevelingen waarmee u uw platform kunt bijwerken naar de nieuwste versie, zonder dat het systeem en de bewerkingen daar veel last van ondervinden. Raadpleeg de HPUniversal CMDB – Implementatiehandleiding (PDF) voor meer informatie.
Een verzameling CI's en relaties in de vorm van pictogrammen. Deze CI's en relaties zijn het resultaat van de TQL-query die op de CMDB is uitgevoerd. Ze worden weergegeven op basis van de regels die aan de CI's en relaties zijn toegewezen. Elk CI/elke relatie kan in meerdere weergaven worden opgenomen of met verschillende pictogrammen in verschillende lagen van een weergave.
Een relatie tussen twee grafiekknooppunten die afkomstig zijn uit verschillende opslaglocaties. De exemplaren van deze relaties zijn in geen enkele gegevensopslaglocatie aanwezig en worden gemaakt gedurende de TQL-berekening.
Een gegevensstroom van het type Vulling haalt gegevens in de vorm van CI's en relaties op uit een extern systeem en slaat die op in de CMDB, van waaruit ze kunnen worden beheerd.
De limieten die voor verschillende bewerkingen in het systeem zijn gedefinieerd.